x

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en krijg als eerste de gelegenheid om je in te schrijven voor de nieuwe jaargang van onze opleiding tot zadelpasser, vóór we de inschrijvingen definitief openen. Let op: De opleidingsplekken zijn beperkt en de vraag is elk jaar groot! Door de groep klein te houden (maximaal 15 studenten), waarborgen we de kwaliteit. Zorg dus dat je niet achter het net vist en jij jezelf verzekert van jouw studieplek voor de opleiding tot zadelpasser!

Paardeneigenaren | Professionals | Zadel

In de wereld van het zadelpassen gold jarenlang een simpel uitgangspunt: Zolang de zadelpasser zelf maar consequent meet, is het goed genoeg. Het was algemeen geaccepteerd dat als je tien zadelpassers hetzelfde paard liet meten (templaten), je tien verschillende resultaten kreeg. Een meetverschil van vijf tot zes centimeter? Helemaal niet gek.

Uniformiteit binnen een zadelpasser werd belangrijker gevonden dan uniformiteit tussen zadelpassers. En dat leek prima te werken — want de metingen werden toch zelden gebruikt om de daadwerkelijke boommaat van het zadel te bepalen. Die werd meestal visueel ingeschat op basis van één simpele regel:

  • Ligt het zadel voorover? Dan is het te wijd.
    • Ligt het zadel achterover? Dan is het te smal.
    • Ligt het in balans? Dan past het!

Het beoordelen van balans werd dus belangrijker dan objectief meten. De templates dienden vooral om de bespiering van het paard te monitoren — niet om de maatvoering van het zadel te onderbouwen.

Het probleem met “goed genoeg”

Op het eerste gezicht lijkt deze aanpak logisch. Praktisch. Door ervaring gestuurd. En logisch als je ervan uitgaat dat de metingen niet uniform te krijgen zijn. Maar inmiddels weten we beter. Uit eigen onderzoek binnen onze opleiding én dankzij bevindingen van pioniers zoals TreeClix is duidelijk geworden:

Visuele inschatting van balans is géén betrouwbare graadmeter voor pasvorm.

We zien in de praktijk regelmatig zadels die visueel keurig in balans liggen, maar bij nameting centimeters te wijd blijken te staan. Pas wanneer we de boommaat aanpassen op basis van objectieve metingen, zien we het verschil:

  • Paarden bewegen losser
  • De stap wordt ruimer
  • De achterhand komt beter onder
  • De algehele houding verbetert

Met andere woorden: wat er “goed uitziet”, hoeft nog niet goed te zijn. Én: de visuele balans is niet veranderd.

Waarom objectief meten wél werkt

Wanneer we systematisch en gestandaardiseerd meten, kunnen we:

  • De boommaat veel nauwkeuriger afstellen
  • Patronen in de bespiering beter interpreteren
  • Progressie of achteruitgang onderbouwd vastleggen
  • De combinatie paard-zadel-ruiter beter optimaliseren

Maar dan stuiten we op een volgend obstakel:
Zadelpassers meten niet uniform.

En zolang die meetverschillen blijven bestaan, is het onmogelijk om echt fijnmazig te werken met boominstellingen of met technische aanpassingen aan het zadel. Je kunt geen millimeterwerk leveren als je begint met centimeters verschil.

Hoe we dit bij ESS oplossen

Binnen onze opleiding hebben we dit probleem niet geaccepteerd als “onvermijdelijk”. In plaats daarvan hebben we het gemeten, getraind, geëvalueerd — en bewezen dat het anders kan.

Met gerichte scholing en een gestandaardiseerd template-systeem krijgen we onze studenten binnen een onderlinge meetmarge van 1 centimeter. Dat is géén toeval of geluk, maar het resultaat van:

  • Duidelijke meetprotocollen
  • Identiek materiaal
  • Herhaalde training en feedback

Deze kleine verbetering in meetprecisie zorgt voor een grote sprong in praktijkresultaat. Onze zadelpassers kunnen hun werk beter onderbouwen, effectiever communiceren met andere professionals, en — het allerbelangrijkste — paarden helpen om beter te functioneren.

De kern? Precisie met een doel

Correct meten gaat niet over perfectionisme. Het gaat over inzicht. Inzicht in de biomechanica van het paard, respect voor zijn comfort en gezondheid, en voor het vertrouwen van de eigenaar.

Meten is weten, ja —
Maar alleen als je weet wát je meet, waarom je het meet, en hoe je het meet.

Anne van Boxtel

Auteur kennisbank | Initiatiefnemer ESS, Docent module zadelpassen theorie en praktijk

Equine Saddlefitting Specialists Paardrijden is er met de paplepel ingegoten bij mij, het was dan ook te verwachten dat ikzelf fanatiek zou gaan paardrijden. Ik ben zelf actief geweest als dressuuramazone tot Z2 niveau en ook enkele jaren als stalruiter werkzaam geweest. Uiteindelijk ben ik, na behoorlijk wat zadelleed bij mijn toenmalige sportpaard, de opleiding tot zadelpasser gaan volgen bij het MSFC. Later heb ik daar het diploma van de engelse Society of Master Saddlers nog aan toegevoegd. Na tien jaar met veel plezier als zelfstandig zadelpasser te hebben gewerkt, vond ik dat het anders kon en moest. Onderweg kom je van collega’s behalve goede, ook veel minder goede dingen tegen en veel klanten zien door het bomen het bos niet meer. Ik vind het belangrijk dat we een groep studenten gaan klaarstomen op de praktijk. Die behalve superdeskundig zijn als zadelspecialist ook gewoon goed weten wat ze als ondernemer te wachten staat. Want niet alleen aan de kennis en kunde ontbreekt het soms in zadelland; ik heb door de jaren heen ook veel goede collega’s zien sneuvelen doordat zij gewoon onvoldoende voorbereid zijn op het leven als zelfstandige. Daarnaast zag en zie ik in het werkveld veel collega’s worstelen met de praktijk; een zadel aanmeten is één ding, maar goed onderhouden en problemen oplossen is een vak apart. Ik vind het nog steeds bizar dat we tijdens de opleidingen die ik destijds volgde wel een nieuw zadel leerde aanmeten, ook nieuwe vullingen leerde aanbrengen maar ik heb bijvoorbeeld nooit geleerd hoe je een zadel correct bijvult als een paard verandert, of de boom aanpast. Terwijl dit de dingen zijn waarmee je tachtig procent van je dagen als zadelpasser vult. Hoog tijd dus voor een nieuwe lichting professionals die zijn opgeleid als specialist en beter voorbereid op de realiteit het werkveld in gaan!